Dag sensitieve bondgenoot,
’s Ochtends struin ik elke dag zonder pardon even door mijn tuin. Dat is niet seizoensgebonden, dat gebeurt me het hele jaar rond.
‘Amai, heeft die daar tijd voor’, hoor ik u misschien denken? Tja, ik heb daar tijd voor, accurater nog… ik maak daar tijd voor, want ik weet, de vibe waarmee ik de dag begin trekt zich veelal door de rest van de dag door.
Dat duurt geen uren dat struinen, hooguit een paar minuutjes, voor ik aan de hannekesnest die ik in het leven soms ook creëer begin.
Zelf een vorm geven aan de eerste indrukken die ik tot mij neem. Creëren van een moment vooraleer het consumeren van de wereld aanvangt. Dat is wat ik dan proactief doe.
We leven in een maatschappij waar het heel moeilijk is geworden om ons natuurlijke ritme te volgen.
Jezelf de tijd geven om tot rust te komen is het zoveelste ding dat de regel te veel is op je volle ‘te doen blad’ en er dus van tussen valt.
En met dat ‘tot rust komen’ bedoel ik dus niet het idee van eens 1 keer per week of per maand in een grootse actie of activiteit me-time te nemen, retraites naar tropische eilanden te ondernemen, … Chronische stressklachten verhelp je niet met een vakantie of 1u padel per week.
En dus ben ik een groot voorstander van het volgende grote ding te doen … en dat bestaat uit het herhalen van heel veel kleine dingen tot ze als basisstructuur en constructieve routines van zelfzorg chronisch verankerd zitten in de orde van elke dag.
Maar goed, het lijkt alsof ik me hier aan het verantwoorden ben en dat is niet de bedoeling, want ik ben de laatste om jou te zeggen hoe je de dingen MOET doen, zelfs niet als je er me om vraagt.
Ik neem je wel graag even mee door mijn tochtje in de tuin vanmorgen.
Bij het ontspruiten van deze kersverse dag, merk ik dat de tijd van wolkjes blazen is aangebroken. Dat het tijd wordt om mijn golfje weer op te snorren. Ik weet waar hij wat verloren hangt in een hoekje in de kast.
Ik laat de kippen uit het hok, geef ze een handje maïs als extraatje. Ik voel hun zachtjes nijpend getik, tik, tik in mijn palm. Mijn hand wordt er wakker van gemasseerd.
Poulette is haar verendek aan het verversen. Ze laat zo de zomer pluim per pluim los, als herinneringen die nu her en der verspreid liggen over de grond tussen de eerste gevallen bladeren, klaar om te vergaan.
Ik ga naar de frambozenstruik en merk dat er steeds minder te plukken valt, de hoeveelheid bessen past nu beter in mijn hand.
De asters, de dahlia’s, de sedum staan op het punt om de herfst open te breken…
Het roodborstje is hier ook terug in de tuin gearriveerd. Ze tsjikt tsjikt tsjikt als ze me opmerkt … ze reisde zo ver tot ze me vergat en dus nu ben ik nog even de indringer in haar tuin. Met de maanden zal het vertrouwen weer groeien, tot ze me in de winter weer overal volgt.
De paprika’s, de tomaten… ze hangen er nog groen, wat onvoldaan bij… alsof ze een feestje hebben gemist, nog aan het wachten zijn op iets.
Ik leg het snoeisel aan de kant, de uitgebloeide takken van wild zomerse kruiden.
Er vliegt nog een insect voorbij… een geluid dat binnenkort weer een tijd zal stilzwijgen.
Ik pluk de laatste rozen en leg de blaadjes te drogen. Het is wonderlijk hoe je de geur van de roos in de smaak herkent, zelfs in het putteke van de winter.
Er komen gaten in de fruitbomen, ze laten ruimte en maken lege eerder goed verstopte nesten zichtbaar.
Gingen we niet nog een dagje naar zee? Dit weekend zal ik samen met elk verdwaald bloempotje dat nog rondslingert in de garage mijn onvoltooide zomerse plannen opbergen.
Volgende maand word ik 45. We zeggen, ze is zoveel ‘lentes’ jong. Maar eigenlijk is dat ook zoveel ‘herfsten’ en ‘winters’ lang.
Ook in de herfst en de winter zal ik blijven struinen door tuinen en bossen.
Juist ja, mijn regenjas is niet meer waterdicht en ook in mijn wandelschoenen zit een gat.
Maar goed, dat zijn zorgen voor later, voor wanneer ik weer de koude in mijn botten voel.
Terug naar hier en nu.
Ik volg de kat weer naar binnen.
Het zijn de eerste dagen dat hij na zijn ontbijt niet meer terugkeert naar buiten om languit te liggen op zijn vaste plekken in de tuin. Hij herontdekt en nestelt zich op de diverse keuzes aan zachte rustplekken binnen. In plaats van onder het pampa-gras dat zich nu klaarmaakt om ostentatief met haar pluimen de herfst in gang te wiegen en zo zacht de overgang te begeleiden.
De marmotten-tijd komt eraan. Ik haal het dekentje uit de kast. Als ik diep snuif ruik ik nog een heel klein zweempje hond die er nu al zoveel maanden niet meer is.
Nog even een tasje koffie achter het glas met uitzicht op mijn boom.
De stralen van de zon maken dankbaar gebruik van het raam dat tussen ons staat, om haar warmte tot in mij te geleiden. Kringelende dampen. Ik ben nog maar even in deze verse dag gestapt en er ging al zoveel door mijn handen. De warme drank glijdt zijn weg naar binnen.
Vrijdag de 13e, wie verzon het dat jij ongeluk brengen zou?
In je onschuld reik je alles aan wat een mens maar wensen kan.
De Homo Sapiens,
De verstandige, wijze, denkende mens.