Dag sensitieve bondgenoot,
Ik wil daar aan de overkant geraken, de bestemming is al in zicht.
Alleen staat er iets tussen, in en op de weg, meer bepaald een kudde schapen.
Ze zijn vastgelopen. Bevinden zich in een patstelling.
Voor de resem dieren staat een horde mensen. Ook aan de achterzijde van dit geheel staat een groep. Links en rechts bevindt zich een dikke takkenbos. Verder wordt het plaatje nog aangevuld door een dolgedraaide border collie die zijn piek van presteren voor die dag al ver voorbij is en zijn aways en come–byes helemaal door elkaar klutst. Oja, en de herder is er ook wel en tegelijk ook niet ‘aan-wezig’ want hij wordt belaagd door vragen en zit dus in zijn hoofd. Een frequentie en stoorzender, waardoor hij niet in de verbinding tot zijn dieren geraakt.
Het gaat dus zo niet vooruit.
Totale stilstand.
En dat lijkt ook voor de meesten ok te zijn. Want de schaapjes zijn zo lekker ‘dichtbij’.
In eerste instantie voel ik me niet prettig bij het ‘vaststaan’ in zo’n ‘horde’ (verwijzend vooral naar de mensen).
Mijn beschermingsschilden zijn immers door de lange fietstocht een voor een afgevallen en ik sta er dus naar mijn gevoel iets te open en bloot of sponzig bij.
Ik beslis me toch te geven aan het moment. Ik geef me over. Zet mijn voeten aan de grond.
Op mijn fiets leunend haak ik me in stilte aan op één schaap uit de kudde dat voorzichtig contact met me zoekt. Ze voelt wellicht mijn zachte ogen en liefdevolle blik op haar rug landen als een hand die haar zachtjes aanmoedigt wat dichterbij te komen.
Ze snuffelt zich een weg naar me toe en aarzelt.
Ze ontwijkt wat graaiende handen.
Die handen willen wel wat, dreigen de schapen in stukken te verscheuren.
Het concept draadloze verbinding is hier nog onbekend. Ik bedoel daarmee het verbinden met je hart, met je ziel, met je gedachten, met je liefde, … en hoe je dat zonder handen kan. “Kijk mama”, roept het kind naast me heel luid.
In de natuur gebeurt er zoveel ‘zonder handen’. Handen komen pas later in het plaatje. Het is de plek waar het dier zijn vertrouwen in legt. Daar wacht je best op. Op die beweging vanuit de ander. En dan voelt het zoveel krachtiger. Wanneer het lichaam je dan raakt. Wanneer de kloof zo wordt gedicht.
Oh wat hou ik van dieren, voel ik in elke vezel van mijn lijf als ik daar zo sta.
Ik was het eigenlijk de laatste tijd wat vergeten. Hoe veel ik geniet van dicht bij dieren zijn. Wat het met me doet. Hoe het me inspireert. Hoe ik er door geroepen word.
Wanneer ik bij dieren ben die gewoon zichzelf mogen zijn, wordt er ook in mij iets heel puurs opgewekt, iets waarvan ik voel dat het de bedoeling is dat ik het ben.
Ik vind het steeds minder erg hier zo te staan. Ik slaag er steeds beter in de mensen buiten de sluiten en voel hoe de schapen-energie me steeds meer vervult. Die is rustgevend, zelfs nu de dieren in een stress-situatie zitten. Ze dragen een kalmte in zich, een bereidheid zich te geven aan wat er zich aandient in het moment, als een offerlam, vertrouwend op de kracht van veel en samen.
Plots komt het geheel in beweging.
De kudde beweegt rondom mij en mijn fiets heen. Ik sta in het midden van een vloeiende schapen-soep waarin juist werd geroerd. Enkel het geluid van hoefjes. Ik word opgeslokt door de groep en het voelt warm, kroezelig en tegelijk ook beklemmend. Want ik voel hoe het voelt om gedreven te worden. Geen andere optie dan mee te gaan met de flow. Ik zie hoe dicht elk dier tegen het ander aan wordt gedrukt. Hoe er geen ruimte meer zit tussen de een en de ander en hoe het geheel verwordt tot een amalgaam, een superorganisme. Ik merk hoe er eentje, die waarschijnlijk vecht tegen het opgaan en zichzelf wil blijven of nog bekomend van een blauwe tong wie zal het zeggen, het zeer benauwd krijgt en naar adem hapt. Gelukkig hervindt ze die wanneer ze vooraan uit de groep floept en weer haar eigen richting kiest.
Ik voel me als een golf of als een kind in de zee dat de golf over zich laat gaan, door zich laat passeren en dan erna naar adem happend niet anders kan dan roepen en luid lachen.
Heel even ervaarde ik hoe het voelde om een kuddedier te zijn.
Amai, dit was een mooi moment.
Bedenk ik me als ik terug opstijg op mijn fiets en weg rij van de dieren richting ‘mijn bestemming’.
Shit, het is hier wel heel druk, is het eerste wat in me opkomt als ik de mensen voor me uit zie op de plek waar ik naar toe ga. Dat is dan eerder het moment waarop je dat kind bent dat wel in de golven wil gaan spelen, maar dan ook bereid moet zijn om eerst in het tenenkrullende koude water te stappen.
Ik passeer een kind, die de enorme plastieken krokodil die hij met zich meebracht op dit avontuur net heel voorzichtig te water laat in een grote modderplas. Terwijl de kleine mee het water betreedt dat zijn mini laarsjes al gauw te boven zal gaan zegt de ‘verantwoordelijke volwassene’ in een mooi staaltje van manipulatie: “Ik denk niet dat dat een goed idee is, ik denk niet dat jouw krokodil zo van het water houdt”…
Dat is mijn sein. Mijn beweeg-reden om met mijn koudwatervrees toch te water te gaan.
Wetende dat ook mijn botten zullen vollopen.
Ik moet ook daar zijn. Bij de mensen.
Als dieren-pastoor.
Om hun verhalen te vertellen – fabels voor de ziel.
Om bruggetjes te bouwen en poortwachter te zijn van momenten van innig, intens, intieme en oprechte verbinding waarin je voelt dat je leeft…
Om het innerlijke kind dat in ieder van ons nog zit en dat alles nog ‘weet’ in zijn wijsheid te laten ZIJN.
Het geeft me zin aan het leven.